Beste God, ik vertrouw u voor geen meter..
“Ja, maar.. dat kun je toch niet zomaar zeggen?!” Verschrikt kijkt ze op, vol ongeloof en verontwaardiging. Mijn suggestie om eerlijk tegen God te zeggen hoe de vork in de steel zit valt niet direct in goede aarde bij haar. Zo blijkt.
En ik begrijp het wel. Want wanneer je bent opgegroeid in een omgeving waar je de opdracht hebt meegekregen om ALTIJD op God te vertrouwen als bewijs van goed gelovig gedrag, dan kijk je wel uit om hardop toe te geven dat je dat vertrouwen eigenlijk helemaal niet voelt.
Het is iets wat ik in ieder geval goed ken in mijn eigen leven. Op de momenten dat ik me voor een zoveelste keer verlaten voelde door God en steun zocht bij medegelovigen, was het - oprecht goedbedoelde - antwoord: “Bid maar om meer vertrouwen”. En “Ja, maar in de bijbel staat…” gevolgd door een god-is-betrouwbaar-dus-vertrouw-nou-maar-gewoon-opmerking.
En geloof me.. ik heb het geprobeerd. Heel hard roepen dat ik op God vertrouwde, zo hard dat ik het zelf (bijna) ging geloven. Zingen over zijn goedheid, terwijl ik ondertussen al mijn twijfels daarover stevig wegdrukte. Zeggen tegen andere mensen dat God zo geweldig was, terwijl ik de 100 stemmetjes in mijn hoofd de mond snoerde die schreeuwden: “Niet waar! Niet waar! Geloof je het zelf?”.
Heel eerlijk.. terwijl ik mijn diepste gevoelens op een enorm ‘gelovige’ manier hardop verloochende, groeide mijn wantrouwen juist harder dan ooit en kwam er als bonus een flink schuldgevoel bij. Het lukte mij uiteindelijk niet om een goede gelovige te zijn. Ik kon het NIET. FAIL. Game over. En omdat God mij niet had kunnen overtuigen van zijn betrouwbaarheid, zwaaide ik hem vaarwel.
Gelukkig ontmoette ik jaren later iemand die mij uitnodigde om - nadat ik er met haar over gesproken had - eens eerlijk te worden tegen God. Eerlijk over mijn teleurstelling, over mijn boosheid en mijn wantrouwen. “Maak er geen mooi, (schijn)heilig verhaal van, maar begin eens met: Beste God, ik vertrouw u voor geen meter..”.
“Ja, maar.. dat kun je toch niet zomaar zeggen?!” Verschrikt keek ik op, vol ongeloof en verontwaardiging. Haar suggestie om eerlijk tegen God te zeggen hoe de vork in de steel zat, viel niet direct in goede aarde bij mij. Zo bleek.
En zij begreep het wel. Want ook zij was opgegroeid in een omgeving waar… Nouja, je begrijpt vast hoe het verhaal dan verder gaat.
Nu ontmoet ik jou. Hier. En als je ook worstelt met gevoelens van wantrouwen, zou ik tegen je willen zeggen - je voelt em vast al aankomen - “Begin eens met: Beste God, ik vertrouw u voor geen meter..”. Stort je hart uit. Maak het niet mooier dan het is. Hou je niet in omdat hij God is. Kom er juist mee omdát hij God is.
“U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart” (1 Petr. 5: 7)
Enne.. als dat allemaal een brug te ver is voor je, als je liever niet met God praat of het niet durft. Zoek dan in ieder geval eens een mens op. Iemand die niet omvalt van een beetje wantrouwen. Die het niet wegpraat of glad strijkt. Iemand die begrijpt hoe belangrijk het is dat je deze gevoelens mag voelen en uitspreken.
Zoek een veilige plek waar jij jouw wantrouwen kunt leren (er)kennen en begrijpen. Zodat je er contact over kunt gaan maken en IN dat contact ook jouw VERTROUWEN weer de ruimte en de kans krijgt om te groeien.
Kan dat dan?
Ja, dat kan.
Comments